SJS lidmaatschap sinds 1 juni 1971
Jan Baas is letterlijk ‘de baas’ van onze accommodatie en gebouwen. Een onvoorstelbaar waardevolle en stille kracht waar we als SJS zijnde eigenlijk niet zonder kunnen. Een geweldig interview met de titel ‘Soms stond ik in de bossen te kotsen’ kwam uit de archieven naar boven.
Al ruim 25 jaar maakt Jan Baas deel uit van de blauw-witte familie aan de Julianastraat. Op 25-jarige leeftijd meldde hij zich bij SJS aan als voetballer. En voetballen doet hij nog steeds. Zij het sporadisch. Baas: ‘Je kunt mij een algemeen reserve noemen voor alle elftallen’.
Kan Baas zich op het veld nog maar af en toe verdienstelijk maken, op andere terreinen weet hij zich zeker te onderscheiden. Als voorzitter van het jeugdbestuur bijvoorbeeld. Een taak waar hij zich inmiddels alweer een jaar of zeven mee bezig houdt.
Zijn begin bij SJS kan Jan Baas zich nog goed herinneren. ‘Mijn oom zat ook op voetbal. ‘Is dat niet wat voor jou’, zei hij. Ik rookte in die tijd nogal veel en wilde graag stoppen, dus voetbal zou daar goed bij kunnen helpen. In het begin trainde ik ook alleen maar. Met de selectie, in die tijd een hele grote groep. Het ging er voor mij zo hard aan toe, dat ik soms stond te kotsen in de bossen’.
Inzet
Het bleek wel een goede leerschool voor de jonge Baas, want nadat hij begon in het vijfde seniorenteam wist hij zich uiteindelijk op te werken tot het tweede elftal. ‘Niet vanwege mijn voetbalkwaliteiten, weet Baas, maar vooral vanwege mijn inzet.’ Ze konden daardoor niet om mij heen. Ik was ook iedere keer op de training. Wanneer ik er eens een keertje niet was, dan stond ik er ook meteen naast, want dan had de trainer een reden om me er naast te zetten. Maar het was zeker een leuke tijd. Met verre reizen naar bijvoorbeeld Leeuwarden en Hoogeveen.
Het actieve voetbal is nu dus op een laag pitje gezet, maar dat wil nog niet zeggen dat Jan Baas zaterdags geen graspollen meer tussen zijn noppen hoeft weg te halen. Want gewapend met de fluit rent hij op zaterdagmorgen temidden van (meestal) de jeugd nog dapper heen en weer om weer een voetbalpartij in goede banen te leiden. Soms wel tweemaal op een ochtend. En ook vlaggen mag hij nog graag doen. ‘Waar ik vooral van geniet is de beleving bij de jongste jeugd. Dat hou je niet voor mogelijk. Ik ben ook eigenlijk pas echt onder de indruk geraakt van het voetbalspelletje toen ik jeugdvoorzitter werd. Omdat ik toen echt bij het jeugdvoetbal betrokken raakte’.
Jeugdleden
In de tijd dat Jan Baas voorzitter is van het jeugdbestuur (dat verder nog bestaat uit Geert Eelsing en Raoul Marten), heeft het jeugdvoetbal een duidelijke opleving meegemaakt. Iets dat overduidelijk blijkt uit de toename van het aantal jeugdleden in de periode dat Jan Baas voorzitter is van de jeugdsectie: van 80 naar 175 leden. Een ruime verdubbeling waar Baas trots op is, al haast hij zich te zeggen dat die toename zeker niet alleen aan hem is toe te schrijven. ‘De visie is ook veranderd. De nadruk is meer op de jeugd komen te liggen. Voetballen wordt tenslotte geleerd bij de jeugd’.
Zijn taak als jeugdvoorzitter vervult Baas met plezier. ‘Het is behoorlijk arbeidsintensief, maar wel heel leuk om te doen’.
De meeste werkzaamheden voor het jeugdbestuur doen zich in het begin van het seizoen voor, wanneer in overleg met de trainersstaf de nieuwe teams worden samengesteld, de leiders worden aangewezen, nieuwe leiders worden gezocht en de oefenprogramma’s worden opgesteld. Eens in de twee weken komen de jeugdbestuurders in vergadering bijeen. Een vergadering die zich overigens onderscheidt van die van het hoofdbestuur.
Een bestuur waar Jan Baas met de portefeuille onderhoud, zelf ook deel van uitmaakt. ‘Het hoofdbestuur bemoeit zich met beleid. Wij niet. Wij vergaderen over praktische zaken met betrekking tot bijvoorbeeld wedstrijd-data en aanvangstijden.’
Wanneer hij de vergelijking trekt met een aantal jaren geleden dan ziet Baas wel een aantal veranderingen binnen het jeugdvoetbal. ‘Vroeger mócht je voetballen, tegenwoordig moet je er steeds meer omheen organiseren. Er wordt steeds meer geëist van een voetbalclub’. Een positieve verandering heeft Baas echter ook bespeurd. ,,De verhouding tussen de jeugd en de senioren is verbeterd. Er is nu veel meer aandacht van de senioren voor de jeugd. Een goeie zaak.
Ouders meldt u!
Alle jeugdelftallen van SJS, samen dertien teams, hebben op dit moment zo’n twintig jeugdleiders. Zelf is Baas leider van de B-junioren. Eén van zijn collega’s is mevrouw Tjarks, maar als het aan Baas ligt zouden er eigenlijk meer vrouwelijke leiders moeten zijn. Maar niet alleen vrouwen, iedereen is welkom als jeugdleider. Baas: ‘Zet dat er maar met dikke vette letters in: Ouders meldt u svp bij mij !!!!’
De animo om iets te doen loopt niet alleen in het voetbal, maar overal terug. Jammer, want dat betekent dat de mensen die nu iets doen, eigenlijk te veel doen. Uitgekeken op de functie van jeugdvoorzitter is Baas zeker nog niet. ‘Ik heb er nog steeds plezier in. Maar ik word wel wat ouder, dus ik zal er ook geen probleem mee hebben als iemand anders het van me overneemt. Ik ben sowieso een voorstander van doorstroming in bestuurlijke functies’.
Uitgekeken op SJS is Baas ook zeker nog niet. ‘Ik vind dat wij bij SJS een hele goeie mix hebben van prestatie en teamgeest. Soms zijn we weleens te vriendelijk voor elkaar. Maar er komen in ieder geval veel jongens bij ons voetballen, ook van andere clubs en dat vind ik erg positief’.
Tot slot: Na Ebe Groenhof, Willie Hakkenes en Hielke Sybesma, is het nu aan Jan Baas de beurt om de volgende hoofdpersoon voor de SJS-familie aan te wijzen. Een vraag waarover hij niet lang hoeft na te denken: ‘Sjoerd Wierenga, onze terreinknecht!’.