SJS lidmaatschap sinds 1 september 1962
Jan van Beilen is sinds jaar en dag ‘lid’ van de zogenaamde ‘vijfde colonne’. Samen met Job Krans, Nico Huiting en Rient Fennema staat hij op zaterdagmiddag steevast langs de lijn bij het eerste elftal. In eerdere jaren werd al eens een diepgaand interview met hem afgenomen.
‘Ik heb ’n monsterachtige tied had’, begint Jan van Beilen. In de kantine, de kleedruimtes en rondom de velden van de SJS (…wellicht na dit verhaal ook ver daarbuiten…) spreekt men over ‘Het Driemanschap’. En aangezien Nico Huiting en Jacob Krans reeds eerder aan bod kwamen, hebben we ditmaal Jan van Beilen in de baan.
Terwijl SJS net een strafschop versiert in de thuiswedstrijd tegen VEV ’67 (5-0 !) en de ‘oude’ Van der Veen zoeven ’t bericht kreeg dat er thuis brand is uitgebroken, maken we met ‘supporter Van Beilen’ tussendoor een afspraak. Naar later blijkt precies op de dag dat z’n dochter jarig is. Dat verzetten we dus even. Irenelaan 6 ligt per slot van rekening bijna op ‘schootsafstand’ van het Sportpark Juliana Stadskanaal.
Jan en Trijn van Beilen hebben overigens in totaal 4 dochters Margreet, Marieka, Evelien en Zwannie. Dat SJS geen afdeling met damesvoetbal heeft, deert deze oud-speler en tevens ex-bestuurslid niet echt want: ‘Voetbal is ’n sport veur manlu.’ Terwijl we aan de keukentafel gezellig keuvelen over vroeger, kijken de 2 jongsten in de woonkamer naar een aflevering van ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’. Wel symbolisch, zo’n titel.
Hoofduitvoerder Van Beilen heeft momenteel een klus onderhanden in de stad Groningen en aangezien de oudste dochter nog thuis woont en in de Martini-stad op school zit, kan ze ’s morgens mooi met vader ‘poolen’. Regelmatig komt ’t voor dat Margreet haar huiswerk maakt in de schaftkeet op de werkplek van vader. De andere dochters tonen ieder op hun eigen wijze karakter. In sportief opzicht ligt de appel ook al niet ver van de stam. Marieka’s inzet bij ’t basketballen bijvoorbeeld levert voor vader Van Beilen herkenningspunten op. ‘Die sterke wil’ is misschien wel een typische familie-trek.
Hoe aardig is overigens die andere ‘familie-trek’. We bedoelen dan uiteraard de trek destijds naar de SJS-familie in’62/’63, die liep via de ‘regelaar van alles’, Lammert Vos. Lammert Vos, die getrouwd is met mijn volle nicht (Zwaantje van Beilen, red), zei eens tegen mij: ‘Doe most zoaterdaag voetballn!’ De overschrijving van de jonge Jan was echter nog niet binnen. Maar geen nood. Lammert loste dit probleem op Vossiaanse-wijze op. Van Beilen speelde gewoon onder de naam van Taeke Withaar. Nu had Taeke de bijnaam ‘Zwienoor’. En aangezien het heel erg slordig staat, als je in het veld op zo’n bijnaam toevallig niet reageert, had Jan daags te voren danig geoefend. Maar alles ging gelukkig goed. Onze ‘Zwienoor’ voetbalde zo onder deze ‘schuilnaam’ bij de A-junioren door, totdat z’n overschrijving definitief geregeld was.
Toen de 16-jarige Jan bij SJS ‘administratief in orde was’, werd hij als rechtsbuiten dan ook onmiddellijk geselecteerd voor het eerste elftal. Hij speelde ‘als broekje’ te midden van mannen als Jopie Drenth, Ger Kleefman (doelman), Bonting, Flip van der Schalieen en Willy Hakkenes.
Niet alleen op de groene mat, maar ook van achter de groene tafel diende hij ‘zijn’ SJS. In het jubileum-boekje van onze vereniging werd zijn functie omschreven als ‘commissaris’. Hij had in het bestuur zitting als leider van het eerste elftal. Ook toen hij leider-af was, bleef hij binnen het SJS-bestuur werkzaam; nu als penningmeester. Te midden van zijn voetbalvrienden Nico (Huiting) & Jacob (Krans) had hij een prachtige tijd. Tijdens de vergaderingen kon de waarheid hard gezegd worden. Na afloop was er dan altijd de onmisbare ‘nabespreking aan de bar’. En dat kon ‘weleens’ (?) nachtwerk worden. Daar kunnen de echtgenotes van dit ‘driemanschap’ over meepraten. Trijn knikt instemmend als Jan uitbundig vertelt over de roemruchte tijd van weleer, waarin ook regelmatig de naam van een andere voetbalvriend valt, Anno Baas.
Alhoewel Trijn er wel helemaal niets mee te maken zal hebben, is zo vanaf ’t moment van hun trouwen wel Jan’s spierblessure op komen zetten. Steeds sukkelde hij ermee door, totdat hij in de periode 72/’73 werd geopereerd. Maar ‘stoppen’ was er niet bij. Dat gebeurde pas veel later.Echter niet definitief, want later werd Jan overgehaald en weer bij SJS binnengehaald door de veelbesproken trainer Ate de Jong.
‘Ook mit dizze man heb ik ’n monsterachtige tied had’, aldus een breedlachende Jan van Beilen. Zijn ‘comeback’ als 27-jarige liep via de toenmalige clubarts van topclub Ajax, dokter Roling in Amsterdam. Zo pakte Ate de Jong met z’n weid vertakte connecties zaken aan: gelijk in ’t groot…! Eenmaal afgereisd werd al gauw de diagnose vastgesteld. ‘De medicijnman van De Meer’ zei:’Ik zou je buiten je voetbalcapaciteiten om, fysiek goed kunnen keuren voor Ajax-1, maar dan moeten eerst…je amandelen eruit’. Volgt u ’t verhaal nog?
Zouden ook al die andere spierblessures bij Ajax het gevolg zijn van verrotte keelklieren? Nou, bij Jan van Beilen gingen de klieren weg, maar de klachten niet! Ook niet nadat het zorgvuldig opgestelde trainingsschema van Roling nauwgezet in acht werd genomen. Later opereerde dokter Strikwerda in Utrecht hem, ook weer via bemiddeling van dezelfde reeds voornoemde ‘kleurrijke trainer’ met meer succes. Wat veel mensen niet weten, is dat als je een spierscheuring hebt er een bloeding optreedt. In een gezond lichaam verdwijnt de bloedstolling en wordt deze bijna geheel door het lichaam opgenomen, op een klein restje na dat omgezet wordt in kalk. Op de foto’s zijn naast de betreffende spier(en)grote witte vlakken van deze kalkafzetting te zien.
Eenmaal schoongemaakt duurde de vreugde maar kort. Niet tegenstaan de goede zorgen hielp het allemaal in structurele zin gesproken toch niet echt.
”t Was veur mie n monsterachtige tied’, aldus een alweer zichtbaar genietende Van Beilen. ‘Ik kenn mie nog gaut dei eerste trening van Ate de Jong herinnern. Wies peulden op wat nauw ’t daarde veld is, bie van dei ludje laampeperen an wat roestige poalen. Doar was in dei tied asschaiding ’n hege. Veul zaagst nait. Doarwerd altied n bult proat veurtied. Ander vertier in dei tied was d’r ook nait ja. Ze zeden, dat wie gain balln van grondpakkn moggen bie trenen. ’t Schient dat Marten ter Borg en aander lu mie op ’t oge haddn. Ik was wat fel in dei tied. Moar Harm Schepers dei ha gain geluk. De Jong, dei ’t zaag, schopte bal in de bozzen: hoalen! Noa ’n huile tied kwaam Haarm weerom, moar wel met bale bie zich!’
Ate dwong respect af; ook bij de in ’t veld soms ietwat loslippige Jan van Beilen. ‘Dou Ate trener was, had ik mien minste schorsings, doarom dat hei zukse speulers as mie hail gaut begelaide, hail typerend! Bie Dick Schievink luip dat aanders. As wie den achter stondn, zweepte hai joe zo op dat de bekkies los kwammn met ’n bult boekings’, aldus Van Beilen.
Later heeft Jan in de periode van na ’72 als elftalbegeleider van de hoofdmacht goed geprofiteerd van deze begeleidingservaring; vooral bij de beoordeling of iemand op het punt stond om ‘over de schreef’ te gaan. Op een dergelijk cruciaal moment moet je als leider naar zo’n jongen toe gaan, anders kun je ‘er gif op innemen dat ‘ie rood krijgt’.
Jan had trouwens niet zomaar een elftal. Misschien herinnert u zich nog wel, dat in het interview met Harrie Knigge gesproken werd over een soort ‘supergroepje’ dat steeds maar kampioen werd en dat daarna als A-team in z’n geheel overging naar ons 1e elftal. Welnu: het jaar daarop kreeg Jan als leider met ‘dit niet onaardige spelersmateriaal’ te maken. In deze tijd leefde het Van Beilen gezin volgens het ‘SJS-patroon’. Bijna elke avond van de week was vader in de weer voor onze vereniging. Als hij dan eindelijk op vrijdagavond thuis was, stond SJS daar toch ook weer centraal via allerlei telefoontjes van zenuwachtige spelers: ‘Gait murn ook deur?’
In deze tijd was hij ook nog actief bij ’t bedrijfsvoetbal. Dat hij daar mede te midden van z’n kompanen Nico en Jacob speelde, zal wel niemand verbazen. Maar de onbegrensde spelinzet van de felle Van Beilen bleef opvallen. Toen trainer Rolf Oostinga hem in 1980 bezig zag, vroeg hij gretig: ‘Hest doe gain zin om weer te begunnen?’ U raadt het al. Weer liet Jan zich strikken en speelde te midden van ‘de broekjes van de vorige generatie’ in onze hoofdmacht, waarbij we de naam tegenkomen van de net ‘gestopte’ Harrie Knigge, die nu actief is bij de F-pupillen.
Helaas was het voor de Kerst al weer mis en hing de geblesseerde ‘regisseur van het middenveld’ z’n trappers nu definitief in de touwen. Wat nu nog rest zijn een wandbord, blijvende vriendschappen en een lange reeks van prachtige herinneringen. En als u ‘de drie jongens’ bij SJS op zaterdagmiddag met elkaar in gesprek ziet, dan vraagt u zich misschien af waar men ’t over heeft. Het zal u verbazen! De gesprekken gaan over voetbal. Over het prachtige familie kampweekend in de Drentse bossen en de erop volgende dramatische voetbalwedstrijd in en tegen Holwierde. Over het spelsysteem dat SJS 1 bijkans onoverwinnelijk maakte; blijven hangen en dan bliksemsnel uitkomen. Over de schitterende wedstrijden thuis tegen ACV, waarbij de Drentse hoofdstedelingen compleet door de Julianaparkers werden ingepakt. En over het ‘elkaar blindelings kunnen vinden’, van rechtspoot Van Beilen en linkspoot Krans, met als onmisbare schakel de in alle opzichten gewiekste Huiting. ‘Want, lacht een uitgelaten Van Beilen, laat 1 ding vanaf nu voortaan duidelijk wezen: zonder mij en Nico had Jacob Krans het nooit zover geschopt in de voetballerij. Elke speler hoe goed hij ook is, blijft afhankelijk van z’n medespeler(s)!’
Met deze typerende opmerking van deze zeer typerende voetbalvriend, lijkt er weer gespreksstof te over voor een typerend gebeuren binnen onze club. Dat jullie visie op voetbal en kameraadschappelijke instelling een inspiratie moge zijn voor allen die SJS een warm hart toedragen.